Romeinse gezichtsurn tijdelijk te zien in Stadsmuseum Woerden

Romeinse gezichtsurn tijdelijk te zien in Stadsmuseum Woerden

11/03/2016 - Het Stadsmuseum Woerden is buitengewoon blij met het feit dat de Romeinse ‘gezichtsurn’ (in scherven) gevonden is bij opgravingen in de Oranjestraat vanaf woensdag 9 maart, tot begin oktober te zien is in het Stadsmuseum Woerden. De urn dateert uit de eerste eeuw en werd gebruikt om crematieresten in te bewaren.

Het Rijksmuseum voor Oudheden leent de gezichtsurn tijdelijk uit aan het Stadsmuseum Woerden dat op haar beurt haar Romeins-Germaans zwaard uitleent aan het RMO voor de tentoonstelling Vlijmscherp Verleden.

Begraven kon in de oudheid net zoals tegenwoordig op verschillende manieren. Bij inhumatie werd het lichaam intact gelaten, en in een beschermende omhulling (bijvoorbeeld doeken, kist, tegels) aan de aarde toevertrouwd. Bijgaven zoals sieraden en drinkgerei vergezelden de dode. Bij crematie werd het lichaam op een brandstapel verbrand, soms samen met de bijgaven. De crematieresten werden in een urn geplaatst en bijgezet onder de grond, of in een grafheuvel. In sommige culturen kwam het gebruik voor om het lichaam toch in zekere mate te ‘reconstrueren’ door de urn menselijke trekken te geven. Zo hebben de Etruskische ‘kanopen’ uit de omgeving van Chiusi deksels in de vorm van een menselijk hoofd (7e-6e eeuw v.Chr.). In de vroege ijzertijd komen ook in Duitsland urnen met gezichten ook voor (750-400 v.Chr.).

Bij opgravingen in Woerden in 1988 werden in de Oranjestraat 20 scherven gevonden, die deel uitmaakten van een dergelijke gezichtsurn uit de Romeinse tijd, ca. 40 – 80 n.Chr. Eenmaal aan elkaar gezet, lieten de scherven het gezicht zien van een man met zware wenkbrauwen, een heldere blik, een spitse neus, twee oren en een ingekraste aanduiding van een baard. Het meest opvallende aan de urn is de opgetrokken mond met dikke lippen en een uitgestoken tong. Het is niet waarschijnlijk dat hiermee de gelaatstrekken van een individu worden weergegeven. Er zijn meer voorbeelden bekend van grafrituelen, waarbij ‘een lange neus’ gemaakt wordt naar de dood. In de archeologie worden dat ‘apotropaeïsche’ rituelen genoemd, bedoeld om het kwaad af te weren.

Literatuur: Beunder, P.C., 1988: Nieuw licht op Romeins Woerden, Heemtijdinghen 24, 57-67.

Delen: